Menu
Publicaties
Door Dick van Ginkel

Instituut voor toekomstig verlies

Dolcevita was een themakanaal van de KRO, toen te beluisteren op radio 747AM, iedere dag van 08.00 tot 09.30, over het beste uit het leven. Dolcevita bestaat nu niet meer.

In dit programma gingen Remi van der Elzen en Karin de Groot op zoek naar de antwoorden op vragen en kwesties die het leven in de breedste zin van het woord veraangenamen. Iedere dag een ander thema, andere gasten en andere reportages. Een verademing dit programma, zeker in de ochtend, vaak in de auto,
als alle andere radiostations proberen om in 30 minuten het hele wereldnieuws te proppen, en je na daarna alleen nog herhalingen van die ‘sound bites’ hoort.

Een van de thema’s was een keer ‘omgaan met verlies’ in de breedste zin van het woord, en hoe je daar mee om kan gaan. Aan het woord kwam onder andere Pepijn Zwanenberg, een beeldend kunstenaar
die het ‘Instituut voor Toekomstig Verlies’ heeft opgericht. Dit instituut initieert en voert kunstprojecten uit in de openbare ruimte. Het richt zich hierbij exclusief op zaken die nu nog bestaan maar op korte termijn zullen
verdwijnen.

Naast een brede archivering van zaken die gaan verdwijnen wil het Instituut voor Toekomstig Verlies bepaalde zaken grondig uitdiepen en vastleggen middels publieke kunstprojecten waarbij het Instituut onderzoekt, registreert en conserveert om zo het vluchtige ‘nu’ middels foto, film, tekst en objecten te transporteren naar de toekomst (zie http://www.toekomstigverlies.nl ).

Ik realiseerde mij al luisterend dat het thema ‘verlies’ ook altijd aanwezig is in organisaties. Veranderingen gaan altijd gepaard met iets of iemand verliezen, niet alles en iedereen kan mee naar de toekomst. ‘Kiezen is verliezen’ werd thuis al vaak gezegd, en dat is ook goed zo.

Maar organisaties gaan vaak slordig om met deze toekomstige verliezen. De kennis en ervaring uit het verleden verdwijnt ‘gewoon’. Ouderen verlaten de organisatie en met hen de wijsheid. Nieuwe methoden worden ingevoerd en daarmee de ervaring uit het verleden. Bedrijven of delen ervan lossen op, en met hen het historisch besef. Hoe blij waren we rond de millennium wisseling niet dat er nog wat bejaarde Cobol en Basic programmeurs rondliepen die in staat waren de ‘millennium bug’ op te sporen en te repareren.

We zouden in organisaties beter om moeten gaan met ‘toekomstig verlies’. Wat Pepijn van de Broek doet in met name de openbare ruimte, zou heel goed kunnen werken in onze organisaties. Beschrijven en vastleggen van wat er gaat verdwijnen, ‘veranderingsarchivering’, bedoeld om respectvol afscheid te kunnen
nemen van het oude, en daarmee ook letterlijk en figuurlijk ruimte te kunnen maken voor het nieuwe.

Ritualiseren van de vernieuwing door toekomstig verlies te identificeren en vast te leggen, zal ook heilzaam werken op het draagvlak voor verandering en vernieuwing. Het biedt mensen de gelegenheid een eigen manier te vinden om afscheid te nemen van zaken of mensen. Want als je iemand of iets verliest die erg belangrijk voor je is, dan verandert naar je gevoel alles in je leven. De wereld ziet er anders uit, niets lijkt meer hetzelfde. Je prioriteiten verschuiven: wat eerst belangrijk leek te zijn, wordt vaak van
ondergeschikt belang. Meer aandacht dus voor toekomstig verlies als bijdrage aan effectieve veranderingen in organisaties.